Na zijn studies Latijn-Grieks bij de Kruisheren in Maaseik trok Dirk geen kazuifel aan maar een … overall. Hier volgen zijn herinneringen aan zijn studies en legerdienst.

Na het middelbaar ben ik dan A1 autotechnieken gaan studeren aan het Instituut Kardinaal Mercier in Schaarbeek. Ik zat 2 jaar op kot in de Chaussée d’Helmet op n° 30 (middelste huis op de foto), pakweg 1 km van de meeste leslocaties en kort bij de kleine ring. Er waren zo’n 15 koten in dat huis. Enkel op het eerste verdiep woonde een Italiaans gezin, de rest waren koten. Die mensen moeten hebben afgezien met ons luidruchtige studenten en onze water spelletjes op de trap… Ik was er twee jaar voor die studies (korte type), van de zomer 1984 tot de zomer van 1986.

Het eerste jaar was mijn kot op het gelijkvloers, achterin, daar was geen daglicht maar had ik wel een eigen keukentje, het tweede jaar op zolder. Er zaten veel Limburgers op ons kot uit Lommel, Leopoldsburg… Een paar 100m verder was nog een kot waar veel mensen uit Limburg zaten, van Bree, Hasselt… Ik ging meestal met de trein naar Brussel Noord vanuit Genk. Vaak reed Peter met zijn auto naar Diepenbeek en nam Bart en mij dan mee tot Genk. Soms reed Bart met Myriam mee, soms bracht papa ons naar de statie. Een enkele keer ben ik met een van de medestudenten uit Hasselt die nog wat mensen meenam om zijn benzinekosten te delen meegereden met zijn auto naar Schaarbeek maar die stopte meestal nog in een dancing om eerst op stap te gaan, dat sprak mij niet zo aan. Terugkomen was meestal met de bus, ik was meestal al tegen de middag klaar met de lessen op vrijdag, Peter en Bart waren meestal pas tegen de avond klaar. Soms lukte het wel om samen af te komen, ik herinner me nog dat Peter ons eens met zijn Kever afhaalde, Bart zat voorin en die zei verschillende keren ‘ik kan de weg zien door het dashboard’. Dat kon natuurlijk niet, totdat opeens de kofferbak open vloog, die zat niet goed dicht. Peter draaide zijn venster af en reed naar de kant, koffer dicht en weer verder.

Eén van de vele Kevers van Peter, dit is een exemplaar aangeschaft in 1988, voorzien van de voorouderlijke nummerplaat 54RP2.


De trein stopte niet in Schaarbeek maar in Brussel Noord, vandaar was het dan toch nog een half uurtje wandelen tot op kot, met alle kleren, boeken en meestal ook wat eten van mama. We gingen ’s maandags avonds meestal van op kot gezamenlijk naar de Carrefour in Schaarbeek, dat was natuurlijk allemaal in ’t frans, toch even wennen. Als we naar de cinema gingen was dat in de City 2, ook aan het Noordstation, meestal te voet want op de tram moest je betalen, dat deden we niet graag. Op café gingen we niet zo vaak, nooit in ’t café naast ons kot maar soms wel in een café even verder, ook richting school was er The Bear, daar kwamen veel studenten van kardinaal Mercier, verder zaten daar geen andere studenten. Wij organiseerden zelf geen fuiven of td’s maar gingen wel al eens naar een fuif van de ULB in Etterbeek. Een avond (ik denk de donderdag) per week werd er spaghetti gemaakt op kot voor iedereen, elke week door een ander verdiep.

Buitengevel van Institut Kardinaal Mercier waar de meeste theorielessen doorgingen

De lessen waren niet zo moeilijk. Er was wel sterkteleer waar ik nog nooit van had gehoord, de wiskunde waar ik niet veel achtergrond van had werd eigenlijk vanaf 0 opgebouwd en ook de technische vakken, bijvoorbeeld motoren, dat werd helemaal van naaldje tot draadje uitgelegd, dat was voor de A2 autotechniekers (de meesten) wel erg saai want zij hadden dat al allemaal gezien in t middelbaar. Voor mij was dat wel broodnodig natuurlijk. De praktische en technische vakken vond ik echt interessant, daar heb ik ook leren lassen. In ’t begin was ik wel een curiositeit, ene van de Latijn Griekse, wat kende die nu van techniek. Niks natuurlijk maar ik kon wel goed samenvattingen maken en moeilijke dingen uitleggen, en dat vond op den duur iedereen op kot wel handig. Ik herinner me nog bij het studeren dat dat nooit heel erg laat werd maar dat op een bepaald uur de radio wel stopte, die uitzendingen stopten om ik dacht 23u . Dan was er gewoon niks meer op de radio. Studio Brussel was een nieuwe zender en die is dan op een bepaald moment wel begonnen om in de examens ook ‘s nachts muziek uit te zenden en die zijn dat dan verder blijven doen.

Spelen met Greetje (hier met Peter), december 1984.

Ik denk niet dat ik herexamens heb gehad, ik was er zoals steeds just door. Als we in t weekend thuis kwamen was er steeds Greet die groeide als kool. Ik weet nog dat ze haar tweede stapjes zette (de eersten zullen in de week geweest zijn) op n vrijdagavond. Die kreeg natuurlijk heel wat aandacht van ons alle drie.

You’re in the Army now

Na het afstuderen was het dan werk zoeken geblazen, ik solliciteerde voor de vorm bij nv Autoveiligheid die de keuringscentra uitbaten en bij Mercedes garagist Weys in Rotem maar eigenlijk was ik al op weg om meubelmaker te worden bij Deuren Liebens in Zutendaal, dat was van dezelfde Jos Eyckmans die zijn boot Wodan in Neeroeteren had liggen. Bart en ik moesten echter nog eerst onze legerdienst doen. Omdat Bart en ik tegelijk legerdienst deden moest Peter niet gaan. Bart was toen al getrouwd, woonde in Leuven en deed zijn dienst op de Koninklijke Militaire School in Brussel waar hij les gaf dacht ik. Ik kreeg vanaf ergens begin 1987 eerst opleiding in Kapellen. Elke vrijdag moesten we 4km lopen binnen een bepaalde tijd of we mochten niet naar huis, ik ben toch elk weekend naar huis mogen komen. Ik had toen al een Audi 100 (2L benzine automaat)gekregen van Jos Eyckmans. Die auto heb ik gratis gekregen maar dat was een dure wagen door alle kosten. Een echte roestbak, later bleek dat toen die 2 jaar oud was de motor er eens onderuit was gevallen omdat de motorsteunen al waren doorgeroest. In de weekends werkte ik aan Jos’ boten op dat werfje in Neeroeteren en later (ook nog voor mijn legerdienst) ben ik dan in zijn bedrijf in Zutendaal gaan werken als zelfstandig meubelmaker. Na de opleiding in Kapellen ben ik dan naar een brandstof depot in Ruethen geplaatst. Er waren een twintigtal miliciens en ongeveer evenveel beroepsmilitairen. Daar werkte ik eerst in de MT (garage) aan de MAN camions.

De hangars met brandstof en een MAN camion

In Ruethen waren grote hangars vol jerrycans met diesel en benzine, die werden daar ter plaatse afgevuld vanuit grote tanks en gestockeerd. Begrijpelijk dat er heel wat jerrycans over de draad werden gesmeten om zelf te tanken. Dat gebeurde zowel door de beroeps, door de Duitse wachters als door ons miliciens. Als er dan manoeuvres waren en er een hangar met jerrycans moest worden leeggehaald om de manoeuvres te bevoorraden dan bleek daar in ’t midden opeens een groot gat in die stapel te zijn, rara… De wacht van dienst had eens een milicien bij zich geroepen dat het toch geen doen was dat op de zetels van zijn auto die kort bij ‘de bareel’ geparkeerd stond allemaal jerrycans lagen, die milicien vertrok die avond met de auto naar huis in Tongeren. De sergeant droeg hem dan op die jerrycans in zijn koffer te steken maar die zat helaas ook al vol. Hij kon daar niet mee verder gaan want iedereen wist dat in de auto van de sergeant ook jerrycans van het leger staken om te tanken. Er was een camion die elke dag het eten voor ons ging halen in een andere kazerne, die nam ook elke keer een stapel jerrycans mee naar buiten en dropte die ergens in het bos voor de beroepsmilitairen.

Jos Vriens in ‘t midden, links een Duitse burgerwachter, rechts nog een beroepsmilitair.

In de MT (garage) werkte ook beroepsmilitair Jos Vriens uit As , daar kon ik goed mee opschieten en met hem reed ik dan ook samen naar huis, ik dacht één keer per maand. Met de chef van de MT klikte het echter helemaal niet, die volgde allemaal regeltjes die niet klopten volgens mij. Zo waren we constant bezig om platte kleppen van het luchtremsysteem van de MAN camions te vervangen. Dat kwam omdat de remleidingen van staal waren en de roest in die leidingen de rubbers in die kleppen beschadigden. Ik stelde dan voor om als er een platte klep kapot was ook de luchtleidingen te vervangen, anders stond diezelfde camion enkele dagen later weer ergens onderweg in panne met een lekkende klep. Maar dat mocht niet: klep kapot was klep vervangen. Op den duur wisten de chauffeurs natuurlijk welke camions dikwijls een remklep kapot hadden en wilden ze niet meer rijden met die bepaalde camions. Ik heb dan eens ruzie gehad met de chef van de MT, die kon niet tegen zijn ongelijk, stond op zijn militaire strepen en ik wilde dan niet meer in de garage werken, ik ben dan de barman geworden. Dat was een kantine ‘all ranks’, de miliciens en de beroeps (onderofficieren en officieren) mochten daar komen. Voor de officieren was er ook nog een kleine aparte ruimte maar die werd nooit gebruikt. Degene die elke maand de afrekening maakte van de kantine was een sergeant-majoor. Die maakte er zich nogal rap vanaf door de vaten op te tillen en dan in te schatten hoeveel pintjes of cola’s er dan nog in zaten. Natuurlijk draaide het er dan altijd op uit dat er te weinig in kas zat en dan moest de barman dat bijleggen. Ik was blijkbaar de eerste die van in ‘t begin niet met dat systeem akkoord ging, ik heb dan de kantine enkele dagen gesloten gehouden totdat ik bij de adjudant (de baas van het depot) moest komen om het uit te leggen en die heeft mij dan toch gelijk gegeven. Daarna klopten de afrekeningen steeds correct. Aan manoeuvres of oefeningen meedoen of in tenten slapen heb ik nooit gedaan (buiten in mijn opleiding). Als ik moest meedoen dan deed ik ‘s avonds de kantine niet open en het was juist tijdens die oefeningen en dergelijke dat de beroeps op de kazerne moesten blijven en dan wilden die ’s avonds hun pintjes natuurlijk. Dus bibi kroop in zijn bed terwijl de rest in een tent lag.

Achter de toog…

In Ruethen kreeg ik regelmatig post van Bart, mooie kaarten met gestileerde tekeningen van auto, ik weet niet of ik ook veel antwoordde maar die kaarten was toch heel fijn om te ontvangen en te lezen.
De legerdienst, ik dacht 10 maanden voor mij, was niet erg nuttig, ik kreeg wel een bredere kijk op mensen. Voordien was ik altijd in eenzelfde milieu: op het middelbaar bij humaniora studenten, in Schaarbeek bij verder studerende jongeren. In Kapellen was ik opeens kamer verantwoordelijke want ik had de hoogste opleiding van mijn groep, huh, met mijn A1??!! De meerderheid van de jongens had technisch middelbaar gedaan en heel vaak nog niet tot op het einde. Er waren er bij die moeite hadden met lezen, schrijven, zoals steeds was het steeds dezelfde die met het verleerde linkerbeen vertrok bij het marcheren … Toen ik met twee anderen van mijn groep met de camion na de opleiding vanuit Werl naar Ruethen werd gebracht mocht ik in de cabine naast de chauffeur (die zo later bleek ook in de MT werkte) zitten, de anderen achterin “want ik had gestudeerd”, de beroepsmilitairen in Ruethen waren al op de hoogte dat er een student zou arriveren en daar wisten ze van denk ik dat ze daar niet zo met de voeten mee konden mee spelen als met de rest. Raar… Toen ik afzwaaide is niet veel later de legerdienst afgeschaft.