Prelude: Langstraat 102 Eisden

Goed goed. De tomatenroomsoep binnengesloeberd, de uitgekraaide wekkers met campernoelies opgepeuzeld en de hardlopers met Eva’s val binnengeslagen, de foto’s getrokken en een danske gepleegd: de avond van hun huwelijk in juli 1962 trokken oma en opa in bij pépé en Tinus in Eisden. Voorzichtigskes, want bomma en bompa hadden al gewaarschuwd dat zoiets problemen en wrijvingen met zich mee kon brengen. Maar pépé en Tinus hielden zich discreet op de achtergrond (en in het achterhuis), en daardoor verliep deze prille fase van het huwelijksleven in alle harmonie. Oma bleef kleuterleidster in de wijkschool Sint-Jan aan de Boudewijnlaan, opa was onderwijzer in Elen.

De voormalige winkel was intussen helemaal omgevormd tot woonkamer, inclusief een imposante schoorsteenmantel met kachel, en daarachter (achter de deur die je op de foto’s ziet) lag het keukentje van Hub en Odile. Geslapen werd er op de eerste verdieping van het voorhuis, daar kreeg ons koppeltje de schoonste slaapkamer, die aan de voorkant waar pépé voorheen sliep. Pépé verhuisde naar een andere slaapkamer en Tinus verhuisde van zijn slaapkamer onder de pannen naar de derde slaapkamer op het eerste verdiep.

Eisden Geeststraat. De familie Bekkers woonde in het laatste huis links (enfin, er waren nog huizen achter, maar die lagen wat verder van de straat). Het voorlaatste huis is ooit nog een schoolgebouw geweest, het is daar dat Mon Bekkers een meubelwinkel uitbaatte. Achteraan de Kruisstraat met huis Bodderie en Janssen (nu Langstraat), rechts de Vredestraat.

Mon Bekkers, een vriend van opa uit de Chiro, had een meubelwinkel in de Geeststraat, waar hij zowel nieuwe als tweedehandsmeubelen verkocht. Daar werd bijvoorbeeld de roodgevlamde keukentafel met stoelen aangeschaft, die later mee naar Elen zou verhuizen.

Maar de grootste investering was wellicht de slaapkamer: die werd in Maasmechelen bij Warson gekocht, met een grote zware kast met een spiegel en een soort groengrijs gelakte tint, een bed uiteraard en een (was-)meubel. Uiteraard verhuisde dat alles later ook mee. Verder had opa veel decoratie bij elkaar gesprokkeld: een schilderij met het melkmeisje van Vermeer en een klassiek heidezicht met molen (reproducties door handelsreizigers goedgunstig overhandigd aan pépé in de hoop bestellingen van de gemeente los te weken), twee gipsen bambis (een liggend koppel en een staande vrijgezel – inmiddels roemloos verdwenen), een miniatuur hangkastje en twee glazen kandelaars vanop zolder, een miniatuur kruisigingstafereeltje dat opa later zou restaureren en in een stolp plaatsen, de hangklok uit de winterkamer in Eisden, een kaderke met een engelbewaarder en een afbeelding van O.L.V. met Albrecht en Isabella uit Scherpenheuvel, … Die laatste relikwieën prijken nog altijd in hun nieuwe huis in de Heerstraat.

Maar het allerbelangrijkste was natuurlijk de wieg die uit Opgrimbie overkwam en waarin alle zussen en broers van oma Odilia zoete droompjes gedroomd hadden. Want…

Het wiegje was dat waarin oma en haar broers en zussen zelf ook mooie dromen hadden gedroomd.

… een jaartje na het huwelijk verscheen op zondag 25 augustus 1963 Bartje ten tonele.

Pril kindergeluk Langstraat 102 Eisden. Op de schoorsteen de burchtgravinne, een Mariabeeld als patrones van de Chiro. De zetels bleven bij pépé in het achterhuis achter, maar de tekening van de Mem en het melkmeisje van Vermeer verhuisden in 1964 mee naar Elen. Deze foto’s werden volgens oma gemaakt door kapelaan Lanckohr, een niet onverdienstelijke amateur-fotograaf, later parochieherder in Elen.

Op een andere pagina gaan we daar allemaal dieper op in, maar hier concentreren we ons op de woonomstandigheden.

Bouwgrond

Ondertussen waren opa en oma in Elen al aan het bouwen op een bouwplaats gekocht langs de Steenweg (nu Rijksweg). In het dorp zelf was niets te krijgen, ze moesten zich dus buiten het dorp vestigen. Volgens de toenmalige wet moest opa als gemeentelijke onderwijzer in Elen wonen, maar daar werd toch wel niet zo nauw naar gekeken. Later zal immers blijken dat opa jaren na de verhuis zijn adres officieel nog niet veranderd had… een vergetelheid die hij pas ontdekte toen hij door de gendarmerie werd tegengehouden.

De bouwplaats hebben ze van de gemeentesecretaris Snijkers gekocht. Die woonde waar nu dokter Slaets woont, aan het kruispunt in Elen. De gemeentesecretaris had verschillende bouwplaatsen langs de Rijksweg, een stuk landbouwgrond eigenlijk, dat met de invoering van het gewestplan als bouwgrond werd aangeduid en verkaveld in 4 loten. Eigenlijk ligt het nu nog steeds een landbouwzone, alles eromheen is in feite landbouwgrond. Maar opa en oma klagen niet, ze hebben het toen goedkoop kunnen kopen.

Om het huis in Elen te kunnen bouwen hebben opa en oma een lening afgesloten. In die tijd was dat redelijk eenvoudig. De bouwplaats was gekocht voor 50.000 BEF. Dat was toen een normale prijs. Ze leenden 150.000 BEF om te kunnen bouwen, en hadden toen wel wat schrik dat ze dat niet gingen kunnen terugbetalen. In het begin van hun carrières waren de lonen van het onderwijzend personeel immers niet om over naar huis te schrijven, die zijn pas in de loop der jaren 60 geleidelijk verhoogd. Na de eerste winter van de bouw vertelde de aannemer: als ik nu opnieuw zou moeten tellen, zou het veel duurder worden. De grondprijzen en de prijzen van de bouw zijn toen ook enorm gaan stijgen. Ze hebben dus heel veel geluk gehad dat ze goedkoop de grond hebben kunnen kopen, en de bouw viel ook gunstig uit. Daardoor hebben ze ook heel weinig moeten lenen. De lening is afgesloten destijds bij de “Algemene Spaar- en Lijfrente Kas” oftewel de ASLK, heet tegenwoordig BNP Paribas-Fortis. (Pépé sprak altijd van “den aslik”). Dat gebeurde toen via Martin Verheijen in de Stationsstraat in Elen, hij was notarisklerk bij Indekeu in Neeroeteren (waar ook het huwelijkscontract werd vastgelegd) en werkte ook voor de bank. Er waren veel onderwijzers en bedienden die zo na hun uren bijverdienden. Die hadden geen kantoor, die kwamen bij de mensen thuis om transacties af te sluiten en te sparen. Zo heeft Dirk bv. een spaarboekje opgebouwd, destijds kwam Noke Pepels aan huis de centjes ophalen.

De Spaar- en Lijfrentekas (ASLK, nu BNPParibasFortis) heeft uiteindelijk gekozen om in plaats van die plaatselijke “agenten” kantoren te openen. Je kon ook op school sparen, de onderwijzer schreef die bedragen dan in. Bart herinnert zich dat ze eens een keer, in het tweede leerjaar waarschijnlijk, met de hele klas naar het kantoor van de ASLK geweest zijn, in de Mortelveldstraat. Daar gaven ze dan 20 of 5 frank af, en dan kregen ze een zegeltje dat in een spaarboekje werd geplakt. Dat boekje was van de ASLK, maar voordien deed de Post dat. De onderwijzers gingen vervolgens wekelijks met de centen en de spaarboekjes naar de Post. Eerst was dat nog in de Langstraat, voorbij Brouns waar nu Tinnen woont, daar stond het huis van Driessen. En daar zat de post, die is dus later verhuisd naar de Mortelveldstraat en toen werd het ook een ASLK-kantoor, het is daar dat Bartje het begin van zijn fortuin in zijn spaarboekje deed plakken.

Op deze topografische kaart uit 1873 zie je hoe er aan de Steenweg in Elen (links onderaan) nog totaal geen bebouwing was tot aan het kruispunt met de Kruisveldstraat-Zonnestraat.
Op deze topografische kaart van 1969 staan al wel onder meer de huizen van Laurent Lemmens en Pierre Crijns, maar de woningen van Jaak Lemmens, Zjang Doumen en het jonge gezin Ramakers-Meyers zijn nog nergens te zien.

Toen opa en oma bouwden, was het huis van Jaak Lemmens en Charlotte Pergens aan de overkant van de Rijksweg ongeveer klaar. Rechts van Lemmens, pal tegenover Steenweg 2A stond al langer het huis van de grootouders (Laurent Lemmens). Later zou links van Jaak Lemmens nog het gezin Giel Ramaekers – Paula Crijns bouwen. Grootvader Pier Crijns wandelde daar dagelijks naartoe. De kortste weg leidde door de wei van Pia, waardoor hij dag na dag een paadje creëerde dat nu alweer lang overwoekerd en verdwenen is.

De weide die het decor was van veel van onze jeugdige esbattementen, behoorde toe aan de familie Pia. Vader Pia bouwde na de eerste wereldoorlog op de Steenweg, een honderd meter verder richting Elen, in een huisje omringd door witte beelden die herten en honden moesten voorstellen. [bron: André Verheyen in De Gouden Sleutel, maart 2019]

Bouwplannen

De bouwplannen voor het huis aan de Rijksweg zijn gemaakt door architect Kuppens in Rotem, tegenover de Post. Die had een boek met verschillende modellen: “Hier, kies maar”. Opa en oma hebben dan een model gekozen, ongeveer wel zoals het huis nu is. Het is eigenlijk in een soort “landhuisstijl”, je zou er zo een rieten dak op kunnen bedenken. Alle kamers op gelijkvloers en eerste verdieping liggen rond een centrale traphal.

Een paar dingen zijn wel gewijzigd ten op zichte van de plannen. De boord aan de onderkant van de buitengevel, nu met zwarte en witte stenen, dat was eigenlijk breuksteen op de oorspronkelijke tekening, en de schouw ook. Uiteindelijk is die breuksteen vervangen door een donkere baksteen met hier en daar een witte ertussen, dat was eigenlijk nog een verrassing voor opa en oma, dat was eigenlijk niet helemaal de bedoeling. De steen die ze uitgezocht hadden was iets lichter dan die er gekomen is, maar wel iets donkerder dan de bovensteen.

Lezen is weten, opa in de woonkamer tweede helft jaren ’60.

Bouw

De aannemer was Theo Verstraeten uit Maaseik. Zijn broer was schrijnwerker, en de rest (loodgieterij, electriciteit…) is later pas aanbesteed, stap voor stap. De aannemer was begonnen aan het metselwerk net voor de winter, en de winter van 1961-1962 was een hele strenge, toen heeft het heel hard gevroren. Wat hij bovengronds gemetseld had (een meter of zo), heeft hij moeten afbreken en opnieuw moeten bouwen. Hij zei toen al: als ik nu opnieuw moest rekenen, zou ik het dubbele moeten vragen. Van toen af aan zijn ook de woningprijzen enorm beginnen te stijgen.

De bouw Steenweg 2a, 1962-63. Aan de overkant van de steenweg
Lemmens-Pergens en de grootouders Lemmens.
Steenweg 2a, prille lente 1964. Het plakkaatje van de architect hangt nog naast de voordeur en de gazon is (nog) net (niet) ingezaaid.
Bartje verwelkomt kabouter Pinnemuts in de kersverse woning, maart 1964. Bemerk hoe het melkmeisje mee is overgekomen uit Eisden.

Het huis was klaar eind 1963, maar het duurde tot Pasen 1964 voor het jonge gezin er in trok. Ondertussen waren er al mensen die zeiden dat oma misschien niet wilde verhuizen! Ze kregen zelfs al aanbiedingen van mensen die het huis wel wilden huren, omdat het toch leeg stond. Er stond een kleine kachel in de keuken en eentje in de woonkamer, om het huis droog te stoken. Destijds kwam opa elke dag in het huis om de kachels te stoken en de ramen open te zetten, voor en na hij naar school ging.

De bouw heeft bijna twee jaar geduurd. De aannemer zorgde voor het metselwerk, en ze hadden een schrijnwerker voor het houtwerk en de deuren en dergelijke. Voor de rest hebben ze zelf moeten zorgen: vloeren moesten nog gelegd worden, de electriciteit is aangelegd door Bekkers (Séraphin, oudste broer van Mon en Jan, zie: chauffeur bij het huwelijk) uit Eisden, enz. Toen de eerste fase klaar was – dus het metselwerk en het houtwerk – kon de rest van het werk beginnen. Dat hebben ze dan één voor één laten doen, en zelf aanbesteed. Een keuken zat er nog niet in, en centrale verwarming ook niet in die tijd. Wie de vloeren gelegd heeft weet opa niet meer, mogelijk via Van De Boel of Deckers, alletwee aannemers en notabelen in Elen. De schoorsteen in de woonkamer met leistenen, daar had opa iemand voor gevraagd, maar die liet maar op zich wachten. Op een bepaald moment heeft hij dan gebeld en gezegd: als ze niet voor die tijd klaar is, dan hoeft ge ze niet meer te maken – dan zoeken we wel iemand anders. Toen heeft die nog in allerijl die schouw gemetst. Wie dat was, geen idee, iemand van Ophoven?

Dit moet zowat de eerste inrichting van de zithoek in de woonkamer zijn geweest, met een nog niet aangevreten salontafeltje en met het melkmeisje nog tegen de muur. Peter op de schoot van opa, Bart op de schoot van oma, april 1965.

Bij het betrekken van het huis, maart 1964, moesten ook bij Mon Bekkers weer spulletjes worden aangeschaft: divan, salontafeltje, vitrinekast voor in de eetkamer… alles in zo’n Expo-58 stijl, modern en strak. Er werd vooral gezocht naar meubels die voorlopig dienst konden doen, tot er later meer middelen waren om alles definitief in te richten. Dat is er dan ook van gekomen, midden jaren ’70, toen opa eenmaal inspecteur was.

Anno 1969, 25 augustus, het melkmeisje is verdwenen.
De TV vond oorspronkelijk een plaatske tegen de muur met de keuken.
Bemerk de antenne-aansturing erboven.

Het huis werkt

In die beginperiode was het in Elen heel rustig, er stonden nog weinig huizen rond dat van hun. Het huis van Zjang Doumen is ongeveer gelijk met dat van hun gebouwd. Opa weet nog dat de schrijnwerker die bij Zjang gewerkt heeft, ook nog de trap bij hun heeft afgewerkt. En het huis van Jaak Lemmens aan de overkant, dat dateert ook van dezelfde periode. Maar dat waren de enige drie huizen die er stonden. En het ouderlijk huis van Lemmens, naast dat van Jaak. En Crijns stond daar achter, en het huisje van Pia voorbij Cleven, maar dat is ondertussen afgebroken. Verderop had je nog Kramers (woont nu Schulpen) en Reijners. En verder was niets, toen niet en nu niet. De weg achter het huis (Heerstraat, nu asfalt) was vroeger gewoon een kiezelweg.

Bart (onherkenbaar), opa, Dirk, Peter, augustus 1967, met op de achtergrond “het wegske”.

Voor de rest waren opa en oma grotendeels op zichzelf aangewezen, al die broers en zussen en ouders waren op 20 km afstand in Eisden en Opgrimbie. Er was geen Chiro meer voor opa, veel minder contact met de zussen voor oma, enzovoort. Oma was toen wel nog kleuterleidster in Eisden, ze is dat gebleven tot na Peter zijn geboorte. Als oma ging werken naar Eisden kwam Annie of Leny op de kleine Bart passen in Elen. Elvire ook wel, maar die werkte toen ook al als kleuterleidster, dus dat was alleen in de vakanties.

Oma herinnert zich nog een voorval van de eerste periode dat ze in het huis in Elen woonden. Opa moest naar een vergadering van de harmonie. Bart was een jaar oud, of nog niet. Het huis was nog nieuw, dus dat kraakte en piepte her en der nog al. Oma was dus alleen thuis, en was bang geworden, en had haar boeltje bijeen gepakt, Bart ingeladen en de bus genomen naar Opgrimbie. Op de vlucht voor een werkend huis! Oma was ook nog nooit helemaal alleen thuis geweest, in Opgrimbie niet maar in Eisden ook niet want pépé of de petere waren altijd wel in de buurt. Toen ze weg ging had ze natuurlijk alles op slot gedraaid. En opa kon niet binnen toen hij na de vergadering terug thuis kwam! Toen ze in Opgrimbie kwam had haar pa al gezegd: “maar meiske, zoudt ge toch niet terug gaan, want als seffens Hubert thuis komt…” Ja maar, die was er nog niet. Hoe het juist gegaan is weet oma niet meer, maar in elk geval is ze dan wel thuis in Opgrimbie blijven slapen. Bart had ze te rusten gelegd in een groot bed boven de achterkeuken op de slaapkamer boven. Naderhand is mama in datzelfde bed er bij gaan liggen. Maar in haar slaap is oma wat gaan draaien, Bart was dat niet gewend, is daar waarschijnlijk van geschrokken en is beginnen te schreeuwen. Dus Mia, en bompa, en iedereen weer op. Met de kleine naar beneden getogen en geprobeerd om hem weer stil te krijgen, maar het mocht allemaal niet baten, hij bleef maar wenen. Dus de enige mogelijkheid die overbleef was om met de Morris van bompa toch weer terug naar Elen te keren, want dat kind wilde maar niet stil zijn!

Oost-West, Thuis Best. Bart, Oma, Opa, Peter. Om het hoekje: de Morris van bompa.

Toen ze binnen kwamen hoorden ze gerammel aan de deur naar de kelder. Opa had met een stuk ijzerdraad de poort naar de kelder open gekregen, maar de deur naar de keuken was ook op slot! Het was al na middernacht tegen dat oma weer terug naar huis was gekomen, en opa had al die tijd zitten wachten op de keldertrap. Dus die was niet geamuseerd uiteraard, hij wist van niks… Voor tant Mia, die oma had gebracht, zat er niks anders op dan nog eens terug naar Opgrimbie rijden, want in Elen hadden ze op dat moment echt geen bed over.

Daarna moesten er rolluiken komen aan de rechterkant van het huis. Aan de linkerkant, in de keuken en de woonkamer, hingen ze al. Maar na dit akkefietje moesten ze dus ook aan de andere kant komen, voor de veiligheid. Van dan af kon opa ’s avonds naar hartelust gaan vergaderen, en dat heeft hij ook uitgebreid gedaan.

Keuken

De houten kast die bij pépé in het keukentje stond (eveneens afkomstig van bij Mon Bekkers), die kwam als eerste naar Elen en kwam in de keuken te staan. Daar was een stoepje gemetst om de keuken op te plaatsen. Ook was er een afwasbak/gootsteen in de keuken onder het raam, die is later in de kelder komen te staan. Op de dorpel aan de linkerkant stond die houten kast die bij pépé in Eisden ook in het keukentje gestaan had (onder het raam aan de achterkant van het huis). Naast de gootsteen aan de rechterkant stond een gasfornuis. En tegen de muur van de living aan dus die roodgevlamde keukentafel. Dat was maar nipt met die tafel, want als er iemand zat kon je niet achter langs door de deur. Later is de plaats van die deur veranderd. Helemaal in het begin was er geen koelkast of diepvries, die zijn later in de gang/berging gekomen.

Woonkamer, keuken en berging in de prille jaren.

De dorpel in de keuken was vroeger dus meer een L-vorm, met het aanrecht en de kast tegen twee muren en de tafel tegen de andere muur. Toen de keukendeur verplaatst werd, korter naar de kelderdeur, kreeg de dorpel (en met de dorpel de kasten die erop geplaatst werden) meer een U-vorm. De deur naar de speelkamer was er in het begin helemaal niet. Er was enkel een deur van de keuken naar de woonkamer, dus om naar de slaapkamers of de badkamer te gaan moest je altijd door de living.

25 augustus 1967, de eetkamer nu met nieuw behang.

De dorpel in de keuken is op het einde van de jaren ’60 verlengd naar een U-vorm, en daar heeft Pierre Schols in 1970 dan keukenkastjes op gemaakt. Dat waren vrij eenvoudige formica kasten, geel/beige wanden met donkerbruine deurtjes. Oma herinnert zich dat ze interims aan het doen was toen de nieuwe keukenkasten gezet werden. Op een zaterdag, Marleen was juist komen poetsen, zouden we naar de doop van Geert (van tant Mia) gaan, dat moet dus inderdaad rond 1970 zijn geweest. En toen kwamen ’s morgens die mannen van Schols in de keuken hout zagen (terwijl er net gepoetst was!) om een opening te maken voor het elektrisch vuur. En ’s middags moesten ze dus naar dat doopfeest. Oma herinnert zich nog dat ze nog tranen heeft gelaten omdat het haar op dat moment even allemaal te veel werd.

Plechtige communie Bart en Peter, mei 1975. De deur naar de keuken is naar links verplaatst, met trendy schuifdeur, de tv is richting melkmeisje (intussen gevlucht) verhuisd en een schilderij meegebracht uit Porec siert het voormalige deurgat naar de keuken. Op de foto Rudy, diens moeder May, Bart, nonk Theo (vlak voor zijn schielijk overlijden op 31 mei), Dirk, Rudy en rechts oma. Helemaal achteraan links nog een bijgeplaatste trendy schuifdeur naar de speelkamer.

Stap voor stap

In die tijd was het normaal dat het huis niet volledig in één keer werd afgebouwd. In de meeste gevallen was er nog geen verwarming, niets behangen of dergelijke. Men trok er in, en als het goed uitgedroogd was, ging je verder. Ook om financiële redenen natuurlijk. Juulke Reyners heeft de verwarming aangelegd, die woonde een paar huizen verder, hij was installateur van centrale verwarming en autokoereur in zijn vrije tijd. Zijn racewagen staat nog op een klasfoto van Bart van uit de kleuterschool. Later hadden zij de discotheek “Reynaerthoeve” in Elen aan het kruispunt. Juul was een hele fijne vakman, die kon buizen plooien en parallel maken zodanig dat je niet zag dat het handwerk was. Dat was een van de eerste installateurs in Elen. Toen Juulke Reyneers de verwarming installeerde, woonden we er ongeveer een jaar. Op dat moment is ook de kolenkachel in de keuken vervangen door een radiator.

De (knalgele) koersauto van papa Reyners, op deze foto van de eerste kleuterklas bij juffrouw Marie-Hélène Rousseau, maart 1967. Vooraan: 1. Mandervelt 2. Robert Rummen 3. onbekend 4. Freddy Brouns 5. Drieskens 6. Gerda Saelmans 7. Peter Reyners (op schoot bij de juf) 8. Juffrouw Marie-Hélène Rousseau – Achteraan: 9. Carine Bekkers 10. An Leenders 11. onzichtbaar 12. Carine Tiesters 13. Mariet Van de Boel 14. Paul Schrijnemakers 15. Bart Ramakers 16. onbekend 17. Erik Daelemans 18. Francis Van Esser (met dank aan Piet Gonissen van Heemkundige Kring De Gouden Sleutel Elen)
Mijn eigen koersauto, ook maart 1967,
in de speelkamer.

Kelder

Toen er een kolenkachel was in de keuken, werden die kolen in de kelder bewaard. Naast de auto was een muurtje en daarachter lagen de kolen. In de kelder was er ook een Storckpomp, die moest water oppompen omdat er nog geen waterleiding was. En helemaal achteraan in de kelder (vooraan van aan de straat gezien) was er een ruimte waar bij de aanleg van de centrale verwarming de mazoutketel en de brander kwam. De kast die boven de kolen hing in de kelder, dat was het bovenstuk van de kast die in de keuken gestaan heeft.

Kinderarbeid juli 1965. Boven het team bestaande uit Peter, een teddybeer, Bart en buurmeisje Carine (Doumen). Beneden stapt Bart het uiteindelijke resultaat af, moe maar tevreden.

Om van buiten in de kelder te geraken, was er een helling aangelegd (“den afrit”). Die was niet zomaar voorzien op alle types voertuigen, op een bepaald moment is daar zelfs nog een gat in gemaakt omdat de knalpot van een nieuw aangekochte wagen anders in de vernieling ging. Er is allicht ook eens een wagen volledig zelfstandig de afrit afgegleden, een kwestie van een vergeten handrem of zoiets. De schade viel al bij al nog mee. Links tegen de muur van die helling stonden de konijnenkooien.

Pier Schols

De meubels, ook die van de woonkamer, dateren van na Bart zijn communie in 1975. Er stonden al wel een soort goedkope meubelkes, het salontafelke deels afgeknabbeld door de peuters, maar Pierre Schols ging nu wederom deftige meubels maken. Maar dat bleef maar duren, en toen zei Schols: “ik ga u deze alvast tijdelijk plaatsen, tot die andere klaar zijn”. En die “tijdelijke” staan er nu nog! Tussenin hebben ze ook nog het plafond laten doen in de living, dat werd helemaal betimmerd.

1977: het nieuwe plafond, en de voorlopige kasten van Schols die toch weer niet zo voorlopig bleken te zijn.

De eiken meubelen van Schols zijn ongeveer het laatste wat in huis vernieuwd is, behalve dan veel later de nieuwe keuken en badkamer.

Grasmat

Oorspronkelijk was de grasmat aan de voorkant groter, omdat een deel ervan onteigend is toen de Rijksweg later verbreed is. Langs de Rijksweg (toen nog Steenweg) stonden eikenbomen, en rechts van ons huis lag de wei van Pia, een groot grasveld dat in onze jeugd een fantastische plek was om verstoppertje te spelen of klaver te snijden voor de konijnen.

Peter leert lopen op het portaal, ca. 1965. Rechts de wei van Pia, de eiken langs de Steenweg en helemaal rechts de elektriciteitspyloon bij boerderij Knoors die het begin van Rotem markeerde.

Het huis had nummer 2a. Als je naar de voordeur liep, langs de brievenbus op, had je eerst nog een portaaltje zoals je hierboven kan zien. Dan kom je binnen in de gang, eigenlijk een gigantische hal naar hedendaagse normen. Waarom die hal zo groot was, daar is eigenlijk geen antwoord op, de slaapkamer of de living hadden ze ook wel groter kunnen maken, maar die waren al groot genoeg, dus voilà, omdat het kon!

Nonk Louis, Peter en Bart op de pelouse voor het huis, augustus 1966. Aan de overkant links huis Budé en rechts huis Lemmens-Pergers, met rechts een impressionante treurwilg. Huis Ramaekers-Crijns staat er nog niet.
Een uniek zicht uit 1972: tot en met de grens met Rotem is de Rijksweg al verbreed tot een vierbaansweg. Links is het eerste huis van Elen nu Ramaekers-Crijns. Rechts eerst de wei van Pia en dan ons huis. De eikenbomen zouden deze foto niet lang overleven… en dat voor een strook macadam zo breed als een landingsbaan, die intussen al lang weer versmald is tot één rijstrook…

Gang en badkamer

Helemaal links op het gelijkvloers vooraan lag de slaapkamer van opa en oma. Vlak daarnaast de badkamer. Eigenlijk hadden ze die groter moeten maken, maar ja dat was in die tijd nog niet zo de gewoonte. Jeanke Hilven (broer van Gilberke), die het sanitair geïnstalleerd heeft had het bad eigenlijk voor de deur getekend, maar opa en oma hebben dat toch maar onder de venster laten plaatsen. Het heeft wel zijn charmes, dat je vanuit de deuropening rechtstreeks het bad in kan stappen, maar het heeft toch ook enkele nadelen. De nieuwe bewoners die het huis van opa en oma gekocht hebben in 2013, hebben de later geplaatste douche dan weer weggehaald en daar het bad neergezet, zodat het nu effectief weer een eindje voor de deur staat, zoals Jeanke zaliger het had gewild.

De kast voor de jassen in de gang stond er vroeger niet, die kwam met de erfenis van bomma in 1976 uit haar slaapkamer in Opgrimbie. Het is een handgemaakt pronkstuk in olmenhout, nog helemaal met houten pinnen in elkaar gestoken. Voor die kast er kwam hing er een kapstokwand tegen de muur. Houten bekleding met haken er aan, dat zal er nu misschien nog wel hangen. Links naast de spiegel was een houten boekenkast met als pronkstukken een gezwollen biografie van Van Beethoven, een joekel van Dostojevski (Schuld en Boete?), Twee-eenheid in Liefde (een katholiek boekske over gezin en seksualiteit), en later een ganse Fleur-encyclopedie, en Het Weten Waard, en de ganse reeks Cartoonbundels van het Davidsfonds, die dikte jaar na jaar aan…

De inkomhal anno 2012. Oma was in onze jeugdjaren kampioene in het geruisloos de trap opsluipen. In de periode dat wij kinderen nog samen een slaapkamer deelden kwam ze geregeld aan onze slaapkamerdeur inspecteren of we wel stillekes waren, en nooit hadden we haar de trap horen opkomen, terwijl ons dat nooit lukte zonder gekraak.

Daarnaast de meterkast met de zekeringen er in. De eerste telefoon, zo’n zwart bakelieten ding met een draaischijf, is aan de muur onder de trap gehangen. Nadien kwam hij op een tafeltje te staan. Dat had zo zijn logica: een telefoonoproep was zoiets als iemand die aanbelt, dus dat hoorde in de gang. Het heeft jaren geduurd voor de telefoon zijn vast plaatsje in de woonkamer kreeg, en nog veel langer voor hij onze vaste metgezel werd die ons overal vergezelt in broekzak of vestzak.

Speelkamer

Rechtdoor naar achteren door de gang kwam je bij de speelkamer uit. Daar in de kamer naast de keuken heeft oorspronkelijk ook het allereerste bedje van Bart gestaan. Dat was dus zijn eerste slaapkamer. Daar was ook een poppenkast en daar stond ook de piano, en daar lag ook het speelgoed natuurlijk. Dat was gemakkelijk vond oma, als we gingen slapen werd al het speelgoed vanuit de keuken zo opgeruimd. Oma weet toch nog goed dat ze, toen de kinderen klein waren, het speelgoed altijd opruimde en daar in die kamer legde. Want als de kinderen ’s middags uit bed kwamen, en al het speelgoed lag er nog, dan bougeerden ze daar niet meer naar, ze gingen toch altijd weer iets nieuws halen…

De speelkamer naast de keuken, september 1969.
Dirk en Bart in de speelkamer, september 1969.
Bart en Peter in de speelkamer.

Naarmate opa’ schoolwerk uitbreidde, nam hij die kamer meer en meer in beslag, waarbij hij zelfs een hele wand met kasten dichttimmerde (samen met nonk Rudy). Zo werd de kamer een volwaardig bureau, met een tafel voor de venster en inclusief een stencilmachine op een bepaald moment.

De kinderen verhuisden met speelgoed en piano en poppenkast en al naar de kamer naast de badkamer. Als John en Vera van tant Elvire en nonk Giel kwamen spelen, dan speelden de kinderen in die kamer. Die afzondering gaf natuurlijk niet alleen gelegenheid tot voorbeeldig gedrag: de witte ivoren plaatjes op de toetsen van de piano zijn ooit lelijk gevandaliseerd… Enfin, de volwassenen zaten dan in de woonkamer te praten, en de kinderen leefden zich uit in de “speelkamer”, dat was het idee. Vanaf de jaren ’70 werd die speelkamer op haar beurt de bureau van opa, die toen voor inspecteur aan het studeren was. De eiken meubels daarin zijn op maat gemaakt, ook weer door Pierre Schols. De piano is toen in de gang komen te staan.

Toen opa deze speelkamer had ingenomen als bureau, werd de kamer naast de keuken weer terug een soort speelkamer, met veel kasten dit keer weliswaar.

Huis Rijksweg 801 voor de verkoop in 2013.

Slaapkamers

Oorspronkelijk waren er twee slaapkamers beneden: eentje voor (de slaapkamer van opa en oma) en en eentje achter de badkamer (de slaapkamer van de kinderen, dat werd snel de speelkamer en later de bureau van opa). De enige afgewerkte kamer op de eerste verdieping was een derde slaapkamer boven de trap links, dat is altijd de slaapkamer van Dirk geweest vanaf het moment dat die alleen moest/mocht slapen (vanwege zijn astma). Daar werden alle tapijten en gordijnen weggehaald en vervangen door plastic of linoleum. Opa had daar nog speciaal wit geverfde triplex planken voor de ramen geconstrueerd zodat het ’s avonds pikdonker kon gemaakt worden… De zolder rechts boven is later door opa ingericht. Aanvankelijk verbleef tant Leonore daar tijdens haar rustperiode (1976), later werd het de slaapkamer voor Peter en Bart. Naast de slaapkamer van Dirk werd tenslotte een zolderkamertje voorzien van een venster, dat werd een aparte kamer voor Peter. Zo had Bart de grote kamer rechts voor zich alleen. Na de geboorte van Greet werd die kamer in twee gesplitst, met Greet achteraan en opa en oma vooraan.

John en Vera in de kamer van Peter, 1979.

Perceel in de Heerstraat

Oorspronkelijk was de moestuin achter het huis aan de Steenweg voorzien, maar in de eerste jaren dat opa en oma daar al woonden hebben ze het perceel aan de Heerstraat bijgekocht. Dat lag braak, dat was akkerland en er boerde eigenlijk niemand op. Toen opa en oma gingen bouwen was Zjang Doumen achter hen in de Heerstraat aan het bouwen, en Zjang had de grond gekocht van de familie Segers in Rotem op de Pastoorstraat. Het stuk ernaast bleef braak liggen, en opa en oma hoorden dat de familie ervan af wilde, vandaar dat zij het kochten. Dat was ook landbouwgrond, nu nog zelfs, ze wonen er nu zonevreemd met vergunning. In het begin had opa gras laten zaaien, zodat het een weide werd, en Frans Franssen kwam die regelmatig maaien. Later heeft opa er fruitboompjes gezet, en aan de straatkant richtte hij een moestuin in. Bart herinnert zich wat kriekenbomen, kerselaars en appelboompjes. Maar er stond van alles volgens opa. Waar nu het terras begint stonden vroeger de kersenbomen en krieken, en daarachter stonden appel- en perenbomen.

Opa had een abonnement op de waarschuwingen van Gorsac, de chemische centrale in Sint-Truiden. Die waren bekend om hun bestrijdingsmiddelen en stuurden een waarschuwingskaart naar de fruittelers, als ze moesten sproeien voor het een of het ander. Toen heeft opa gedacht: daar gaan we niet aan beginnen! Dus die bomen heeft hij weer gesnoeid tot op de grond, alleen de kersen en krieken zijn blijven staan. Het perceel is toen opgevuld met wilde bomen en scheuten. De gedachte was dat ze de bomen konden laten groeien en later opstoken in de open haard. Later is tussen de fruitbomen en de moestuin nog de “sjop” gebouwd. Daar maakten de jongens hun kamp, en nog later sleutelden Dirk en vooral Peter er aan auto’s.

De “sjop” met een deel van Peter’s Kever-collectie, 1988.

Nog veel later hebben opa en oma daar hun tweede huis gebouwd.

6 augustus 2012, sondering voor de bouw van het nieuwe huis.