Tant Lisa (30.12.1903 – 20.01.1929)

Twee jaar na Tinus werd Maria Elisabeth geboren in het gezin van Koëb van de Brök en Ida Dedroog. We weten vrijwel niets over haar, behalve dat ze jong gestorven is. Mogelijks komt zij voor op onderstaande foto van de keukenschool in Eysden in 1918.

De keukenschool van Eysden 1918, zoals afgedrukt in het tijdschrift van de Stichting Erfgoed Eisden, jaargang 15, nr 1, p.17. Daar wordt het middenste meisje onderaan als Lies Ramakers vermeld. De gelijkenis met de foto’s hieronder uit het familie-archief Smrke is treffend.

Het enige verdere spoor dat we tot nu toe van haar hebben, is een fotoke haar toegestuurd als souvenir vanuit het sanatorium in Westmalle, 1926. Daarop zien we vier breiende jongedames, geen idee of zij daar zelf ook op staat.

Allicht is zij dus opgenomen wegens tuberculose, en uiteindelijk bezweken aan de ziekte. Hieronder een kleine indruk van het sanatorium in Westmalle in de jaren ’20. Een echte remedie tegen tuberculose (een besmettelijke longaandoening) bestond er niet, de patiënten teerden letterlijk weg: ze hoestten zich te pletter, werden grauw van huidskleur, mager en hologig… De kuur bestond meestal uit veel rusten en uren en uren in open lucht liggen, winter en zomer, indien mogelijk in zonlicht, om toch maar verse lucht te ademen in de hoop dat de longen zo zouden herstellen. De ziekte was evengoed meestal fataal, de patiënten hoestten in de laatste fase letterlijk hun longen uit hun lijf. Een bekend tbc-slachtoffer uit de jaren ’20 was de dichter Paul van Ostayen.

Tant Lisa, een foto uit de collectie van de familie Smrke-Ramakers.
Zussen Lisa en Marie Ramakers met in het midden Lena van de köster Brouns, de vrouw van hun neef meister Zjang Dedroog.

De tweeling, Francis en Leonardus, pépé (26.06.1910 – 06.10.1984)

Het liep niet allemaal van een leien dakje in het gezin van Koëb en Ida. Na Joannes Martinus (Tinus) in 1901 en Maria Elisabeth in 1903 volgde in 1906 een tweeling, bestaande uit Leonardus en Francis. Francis overleed na twee maanden, Leonardus na twee jaar. Een volgende telg werd in 1907 wederom Francis genoemd, maar deze overleed vijf jaar later. In tussentijd was pépé dus ten tonele verschenen, in 26 juni 1910 om twee uur ’s nachts, en hij claimde de naam Leonardus voorgoed, als jongste zoon in het gezin. Iedereen zou hem leren kennen als Lei van Koëb.

Tant Marie (17.02.1913 – 01.03.1996)

Pépé had naast oudere broer Tinus en zus Lisa nog een jongere zus: Maria Sebilla. Zij trouwde met Jan (Ivan) Smrke, een kleermaker uit Slovenië, die na zijn aankomst in België oorspronkelijk een klein huisje links van het ouderlijk huis van opa huurde van de familie Dexters. Waarschijnlijk heeft hij zo Marie leren kennen. In een advertentie van 15 juni 1930 doet hij een oproep:

KLEERMAKERS GEVRAAGD
Meester Kleermakers of goede stielmannen gevraagd (vrouwen of mannen).
Men kan ook ten huize werken.
De gesneden stukken afhalen.
Groote of kleine stukken. Goed Loon.
Zich wenden tot Jean Smrke-kleermaker.
Nevens zaal Apollo-Eysden St.Barbe.

[Overgenomen uit Eisden, 12de jaarg. nr. 1]

In het dorp noemde iedereen hem “Smerke”. Na hun huwelijk zijn Jean en Marie op de Pauwengraaf een kledingzaak begonnen, oorspronkelijk op de Pauwengraaf in een pand dat ze van meester Zjang Dedroog huurden, later in hun eigen winkel op de Kruindersweg.

Klasfoto uit 1918, met links pastoor Prinsen, omcirkeld Maria (Sybilla) Ramakers en rechts zuster Godelieve.
De Boschstraat, gezien vanaf de brug. Links stond het huis Dexters (café / hotel / charcuterie / feestzaal), vervolgens het kleine huisje waar Jean Smrke woonde, en dan de vernieuwde woning Ramakers, op de plaats waar voorheen de boerderij stond. Van die boerderij bleef wel het achterhuis, de schuur en de stalling vooraan de straat (met de mergelstenen) bewaard. (Vergelijk met oudere foto)

Opa Hubert ging in zijn jeugd regelmatig helpen bij meester-kleermaker Smrke, vooral bij braderijen en als het druk was in de winkel. Hij herinnert zich dat Jan een zeer belezen man was, die meerdere kranten en tijdschriften las en ook boeken in verschillende talen. Op een bepaald moment was het zelfs zijn grote droom om zelf kleermaker te worden, maar dat is anders gelopen: meester Van Reempts, het schoolhoofd, stak daar een stokje voor. Hij zei: “gij moet naar de normaalschool gaan”. Daarvoor moest ingangsexamen gedaan worden (dictee, opstel, voordracht, enz). Meester Van Reempts heeft opa geholpen zich daar op voor te bereiden.

Vader Jan Smrke vertrekt met dochter Tony om met de tram in Luik knopen, garen en andere benodigdheden te gaan inkopen.
Opa Hubert helpt tant Marie (rechts) en dochter Tony (Antonia, midden) bij een braderie op de Pauwengraaf, begin jaren ’50. Lange tijd was zijn droom kleermaker worden, zoals zijn oom Smrke. De eerste braderie was als eerste poging in 1951, van 25-28 augustus. In 1952 zorgde het Braderie Comité van de Pauwengraaf voor de Eisdense Reuzen die op de laatste Braderiedag in het huwelijk traden. De Oude Baan en Kruindersweg (waar de winkel van Smrke lag) kwamen er ook bij. Dit werd dan de POK braderie (zie ook foto beneden).

Tant Marie en Jan Smrke hadden 4 kinderen. Martin (1932), de oudste, heeft in Luxemburg gewoond en daar in de horeca gewerkt. Opa en oma zijn nog naar zijn begrafenis geweest. Bij pépé in de winterkamer hing er tegen de achterwand van planchetten tussen alle memorabilia een zwarte beschilderde teloor uit Luxemburg stad, met daarop een afbeelding van de brug van Luxemburg, allicht had Martin die meegebracht. Dochter Marie (1935) woont in Eisden, dochter Tony (1938) is getrouwd met Donders in Maasmechelen. Frans (1944), de jongste, heeft in Ljubljana gewoond maar is ondertussen ook overleden. Martin en Frans waren net als hun vader welbespraakt in meerdere talen, geen wonder met een jeugd op de Pauwengraaf.

Marie Smrke-Ramakers (midden) op een groepsfoto van het Eisdense Kinderheil in 1938.
Frans Smrke
Tony (Antonia) Smrke

Bart herinnert zich dat hij tant Marie begin jaren ’70 nog bezocht heeft met pépé. Pépé had voor dat bezoek zijn beste kostuum aangetrokken, en er werd bij een kop koffie onder volwassenen deftig geconverseerd. Tant Marie is oud geworden en in het rusthuis van Leut gestorven.

Jan en Antoon Smrke, vooraan Marie met kinderen Marie, Tony en Martin.
Braderie op de Pauwengraaf, voor coöperatieve De Welvaart (begin jaren ’50).
Rechts vooraan Jan (Ivan) Smrke, rechts achter hem zijn dochter Tony. De eerste mevrouw zou van de winkel Norma kunnen zijn; dan Jeanne Vanbokrijk (vader had een slagerij); mevr. Fernande Loyen, dochter van Gaston Loyen (eigenaar van de  Sarma), later na haar huwelijk met Etienne Reuten, mevr. Reuten-Loyen wordt het de Nopri; Jefke Dexters, zoon van slager Constant Dexters en zelf slager; Josée Steegen of Stegen, haar ouders hadden een winkel, zij wordt later de echtgenote van Lucien Notredame; Julot Demeyer; dochter Smrke. Gehurkt: Leike Snijkers (schoonzoon van schoenhandel Lowette-zijn schoonvader was de gekende facteur Lowette) en J. Smrke (info verstrekt door Jan Kohlbacher).