In de tweede helft van de zeventiger jaren van de vorige eeuw hielpen Peter en Dirk Ramakers regelmatig bij bakker Creemers, vooral op de bakkersrondes. Nu, meer dan veertig jaar later, diept Dirk herinneringen uit zijn geheugen op, die ons een mooi beeld schetsen van een teloorgegaan facet van het dorpsleven in die tijd.

Henri, Jef en Gaby (Vossen) in de bakkerij, ca. 1975.

Op welke leeftijd het juist begon weet ik niet meer exact, ik denk toen ik twaalf of dertien was (1978-79). Peter was wel al voor mij begonnen als hulp bij de bakker die bij ons aan huis ook het brood leverde, Henri Creemers (geboren in 1923). Het Cremerke, natuurlijk ook ’t bèkkerke genoemd, was een echte warme bakker zonder winkel. Het archetype van een bakker; rond en gezond, steeds een ‘klak’ op, altijd met een lachend gezicht. Hijzelf stond elke nacht rond half drie op om brood te bakken. Dat waren toen enkel wit, grijs en zwart (zuurdesem) brood. Je kon toen nog kiezen tussen rond en lang brood (het zwart was enkel rond) en tussen klein en groot. Dat was het aanbod. Gesneden brood was eigenlijk in de minderheid, het meeste brood werd nog onversneden verkocht, het zwart brood werd zelfs nooit gesneden aangeboden.

Dirk 1981, toen hij al enkele jaren bij de bakker hielp.

’s Donderdags en vrijdags bakte de bakker ‘choukes’ (eclairkes) en ‘toeslagskes’ (gozetten met abrikozen en soms ook met kersen) met gewoon deeg of met bladerdeeg om ’s zaterdags te verkopen. Dat gebak was er niet elke zaterdag en zeker niet in de zomerperiode. Soms werden er ook sandwiches aangeboden, pistolets herinner ik me niet. Vlaai werd enkel op bestelling gebakken en meestal gaven de mensen dan eigen ingemaakt (gesteriliseerd of hoe heet dat) fruit (kersen, bessen enz) mee. Dan werd er een kartonnetje met de naam in de vlaai gezet bij het maken en bakken zodat iedereen zeker kon zijn dat men ’s zaterdags de vlaai met zijn eigen fruit aan huis geleverd kreeg. In de zomer plukten wij ook wel fruit, krieken, kersen, bosbessen enz. die we aan de bakker per kg verkochten, dat hij dan inmaakte om later vlaai mee te bakken. Met Sinterklaas werd er speculaas gebakken, met kerst werden op bestelling kerststronken gemaakt en met nieuwjaar gebak in de vorm van een hart, ook enkel op bestelling. Dat was het vaste aanbod, ik kan me niet herinneren dat er ander brood of gebak werd gemaakt.

Henri Creemers in de bakkerij in Langstraat, vermoedelijk in de jaren ’50.

De bakker had dus geen winkel, de bakkerij lag gewoon achter het woonhuis in de Breemstraat (met een grote hof opzij, wanneer hij die onderhield, geen idee), nu is het huisnummer 37 (het huis is helemaal verbouwd sindsdien) en alle waar werd dus aan huis geleverd met vaste dagelijkse rondes. De bakker reed niet uit op zondag en dinsdag. Zaterdag was de drukste dag, dochter Lena reed dan ook een deel van de ronde en bracht ook de bestelde vlaaien rond. Het uitrijden gebeurde met een goud-beige Vauxhall stationwagen met zware benzine motor. Er was geen reclame op, geen naam of vermelding wat dan ook, ook niet op de latere camionet. De ramen opzij waren wel dichtgeplakt dacht ik, ik ben er echter niet zeker van, de achterruit was zeker niet afgeplakt. Achter de voorste zetels stond een vaste constructie met schuivende planken waarop het brood werd gestapeld. Ik heb nooit geweten dat die planken daar werden uit gehaald, wanneer de bakker die auto privé gebruikte dan was dat compleet met die constructie. Die auto heeft de bakker nooit in de steek gelaten dat ik weet, zelfs niet de startmotor, die auto werd natuurlijk bij elke klant stilgelegd en weer gestart, ontelbare keren per dag. De wagen werd goed onderhouden door garage Gielkens in Bree, op dinsdagen, als de bakker niet uitreed. De rondes startten steevast om 8u ( ik was meestal al wat vroeger naar daar gefietst om te helpen brood snijden en inladen) en tegen 17-18u was de bakker dan weer thuis om op tijd te gaan slapen. Onder de middag kwam de bakker thuis eten en werd de auto weer bijgevuld.

Later werd de Vauxhall vervangen door een witte Toyota Lite-Ace (kleine broertje van de Hi-ace ) camionet van bij Garage Dexters in Maasmechelen, ook met benzine. Er reden toen heel veel Toyota’s in de streek rond met een sticker ‘My Toyota is van Dexters’, dat weet ik nog… Daar heeft Henrieke nog een jaar of zo mee gereden, zijn zoon Jef heeft daar zijn carriere ook mee verder gezet.

Henri Creemers op het einde van zijn carrière met de Toyota Lite-Ace.

Peter was de eerste van ons die met de bakker meereed. Daarna wisselden wij af en nog later deed ik het alleen, Peter studeerde dan wellicht al en deed dan vakantiewerk bij Stevens, containers schuren. Het meegaan met de bakker was eigenlijk elke vakantiedag (ook dus de herfst , kerst en paasvakanties) en de zaterdagen in de rest van het jaar. De verdiensten weet ik niet meer zo goed, ik dacht op het einde 100 frank (nu 2,5 euro) per dag. We mochten dan wel al eens een ‘chouke’ eten en de bakker haalde elke week tijdschriften, dan kreeg Peter een ‘Joepie’ met het laatste pop- en muzieknieuws en ik een ‘Kuifje’ met diverse stripverhalen. We aten ook elke middag mee met het bakkersgezin als we aan het uitdragen waren. Moeder Creemers maakte dan stevige boerenkost met vet vlees in de pan, ik was daar geen liefhebber van en voor mij bakte ze dan een lange frikandel (curryworst) in dezelfde pan. Als we aan ons huis passeerden mochten we van bij het huis van Mussen op de Steenweg al naar huis gaan met het nodige brood, dan reed de bakker nog naar Lemmens, Budé en ik dacht een paar huizen in Rotem voordat hij weer bij ons achter op het wegske was, hij ging dan nog naar Doumen en meester Aegten, en we weer verder reden.

Jef en Henri, midden jaren ’70 in de Breemstraat.

Het gezin Creemers was een heel eenvoudig gezin, ze vertoefden meestal in de keuken die tussen het woonhuis en de bakkerij lag. Moeder Creemers (ik dacht van Molenbeersel afkomstig, geboren Vossen) werkte ook mee maar niet in de bakkerij zelf, in de keuken maakte zij wel bijvoorbeeld de pudding voor de ‘choukes’ en de vlaai en zij prepareerde ook het fruit voor de vlaai in haar keuken. De woonkamer werd zelden gebruikt, ik ben daar wel enkele keren geweest , daar stond een tv maar de bakker zelf ging al vroeg slapen, ik denk niet dat hij veel tv zag. Zijn zoon Jef is hem opgevolgd, werkte eerst in de bakkerij mee zodat Henrieke wat later kon opstaan en is dan later het brood ook gaan ronddragen toen de gezondheid van de bakker achteruit ging. Ik heb zelf ook nog een paar jaar met Jef brood rondgereden. Dochter Lena had boekhouden gestudeerd en werkte bij keukenfabrikant GOPA in Neeroeteren, ze was daar zeer graag gezien en had ook een appartementje boven de toonzaal. Ik ben daar ook eens op bezoek geweest. Lena is getrouwd met Jackie, een hardwerkende boerenzoon. Ze hadden heel graag een kindje maar dat ging niet zo gemakkelijk. In de periode dat mama zwanger was van Greet was Lena dan eindelijk ook zwanger en dan is dan Mieke in de zelfde periode als onze Greet geboren. Toen Jef de bakkerij overnam is er nog een nieuwe bakoven geplaatst, ook weer verwarmd met mazout, dat was eigenlijk wat tegen de zin van Lena want zij zag het bedrijfje eerder inkrimpen dan uitbreiden. Brood werd toen al steeds meer in de supermarkten gekocht of in winkels van bakkers zoals Houben in Rotem, die hadden een mooi aanbod van veel soorten brood en permanent veel vlaai en gebak. Lena heeft dan nog jaren mee uitgereden met haar eigen auto (een beige Citroen stationwagen) op zaterdagen en rond drukke feestdagen. Uiteindelijk is dan toch de bakkerij ter ziele gegaan en heeft Jef ander werk gevonden met de hulp van opa.

Dat uitrijden was niet letterlijk van huis tot huis gaan, de bakker had zijn vaste klanten, er waren huizen waar een andere bakker kwam en er waren huizen waar de mensen zelf bakten of hun brood elders haalden. De ronde was elke dag anders maar wel elke week dezelfde straten op dezelfde dagen. ’s Zaterdags was de langste ronde. In Heppeneert kwamen we bijvoorbeeld enkel woensdag en zaterdag( daar ging Lena dan naar toe). Sommige klanten daar kwamen we drie keer per week, anderen maar 1 keer per week. Als er niemand thuis was hing er vaak een briefje aan de deur met wat ze wilden of met ‘vandaag geen brood’. Sommige klanten namen gewoon telkens hetzelfde af en dan wisten we dat als ze er niet waren we het ergens droog konden achterlaten. Als we samen uitreden dan wist ik welke huizen de bakker deed en welke huizen ik moest doen, dat was vaste prik. Ik wist meestal ook wel wat de klanten wilden en nam dan al dat brood mee zodat ik niet bij elk huis eerst moest gaan vragen wat ze wensten en dat dan uit de auto moest gaan halen. Maar als ze dan iets anders wilden of wat ‘choukes’ of zo dan moest ik toch nog terug… De bakker had ook zijn klanten waar hij al eens wat langer bleef ‘zeveren’, ik was dan niet altijd even geduldig en durfde dan later al eens te toeteren of de auto te starten…

De bakker en ik hadden elk een leren tas aan een riem die op onze buik hing met daarin wisselgeld. Als ik teveel briefjes in de portefeuille naar mijn goesting had dan gaf ik er wat aan de bakker die ze dan in de auto legde. Echt veilig was dat allemaal niet maar zo ging dat. Als er iemand een groot briefke wilde gewisseld hebben (5000 frank of zo) dan ging ik bij de bakker geld bijhalen als ik nog niet genoeg wisselgeld had of haalde het uit de auto. Er werd ook niet geteld welk of hoeveel brood ik ‘verkocht’ had en hoeveel geld ik ontving, op het einde van de dag zal de bakker wel gekeken hebben wat ik in de tas had, dat denk ik wel. ‘s Middags of na de rit werd dan het teveel aan kleingeld in speciale plastieken rekjes gestapeld die zo naar de bank werden gebracht. Mensen betaalden dus contant, de prijzen van alle waar werden uit het hoofd berekend. Een verhoging van de prijzen van brood was dan ook een hele aanpassing. Er was geen prijslijst die uithing of aan de klanten werd gegeven of zo.

Peter decoreert het gebak bij bakkerij Creemers, 1979.

Wie niet thuis was of wie bijvoorbeeld maar 1 keer per week wilde afrekenen daar werd de rekening van opgeteld op een kartonnen onderlegger van een vlaai, die stak tussen de autostoelen. Dan streepte ik de 23 (frank) door achter de naam (ik zeg naar wat ‘Mussen’) en maakte er 46 van. Zo simpel was dat. Er is zover ik weet nooit gezeurd door klanten over de rekening. Jef heeft later wel eens een dispuut gehad met een klant over een onbetaalde rekening, dat is zelfs voor de rechter gekomen dacht ik en die klant moest toen elke week 5 frank (weet het niet meer juist) aan Jef betalen en Jef ging dat elke week stipt ophalen.

De bakker had een spuitbusje in de auto. Daar spoot ge mee op uw bril aan de binnenkant en dan dampte die de hele dag niet aan als ge bij de mensen binnen stapte, anders was dat geen doen, bij elke klant drie keer uwe bril poetsen in de winter om te zien dat ge niet verkeerd geld teruggaf.

Gaby, Henri en Jef op de Gouden Bruiloft Nies-Bokken in de parochiezaal, 1990.

Ik heb ook een zomer brood rondgebracht met een skatebord, daar ben ik nog lelijk mee op mijn smikkel gevallen door een kiezelsteentje dat de wielen blokkeerde met een hele ‘schavak’ op mijn elleboog tot gevolg, daarna was het skaten wel afgelopen. Ik heb ook wel een paar keren meegeholpen in de bakkerij zelf, ik herinner me nog het maken van sandwiches, dat was dan deeg afwegen en dat bolleke in een machineke droppen dat er dan sandwiches van rolde. Het bakken was nog heel ambachtelijk, er was wel een grote kneder die het deeg kneedde, dat werd dan gesneden per gewicht en verdeeld in de bakvormen. Van het zuurdesembrood (dat is dus deegzonder gist)werd telkens een gedeelte deeg apart bewaard, dat bevatte dan de nodige bacterien om in de volgende lading deeg het rijsproces op gang te brengen. Om te rijzen werden de bakvormen dan in een speciale houten broodkast op wielen naar achter gereden waar het frisser was. Dan werd het brood, de vlaai , de platen met de gebakjes,.. met een houten lange lepel (zoals een pizzabakker) in de oven geschoven en eenmaal gebakken (regelmatig checken!) er weer uit gehaald. In het deeg van de ‘choukes’ werd dan met een spuitzak in twee keer wat pudding gespoten en dan werden ze dan die kant in donkere chocola gedompeld, heerlijk ! Erg ambachtelijk allemaal dus.

Henri Creemers voor de bakkerij in de Langstraat,
lang voor Dirk zijn tijd.

Henrieke was wel een man met humor, hij lachte graag en was ook overal graag gezien. Hij heeft mij ook eens tussen gehad in de bakkerij door mij aan van alles te laten ruiken, aan grote blikken met abrikozen, gist en opeens sloeg ik achterover plat op de grond, had hij me aan een blik met ammoniak laten ruiken, gelachen dat hij toen heeft !!! Eenmaal ik achttien of zo was ben ik ook een zomer gaan containers schuren bij Stevens , dat bracht toen serieus meer op, kon dat 15.000 (iets minder dan 400 euro) frank voor een maand zijn of zoiets ? Daarna ben ik gaan studeren in Schaarbeek en kwam het er eigenlijk niet meer van om naar de bakker te gaan, toen heeft hij hulp gekregen van kinderen even verderop in de Breemstraat , ik ben de achternaam kwijt, dat was ook een Peter dacht ik. Later is dan de bakkerij ter ziele gegaan en is de bakker met zijn vrouw en met Jef in Rotem gaan wonen. Henrieke is in 2007 overleden.

Jef Creemers anno …


Jef, een eeuwige vrijgezel, is nu nog steeds erg erkentelijk naar opa toe, hij doet denk ik aan alle events mee die opa organiseert. Lena en Jackie heb ik ook nog gezien op de begrafenis van Peter… toen heb ik buiten ook nog even met Jef gebabbeld op een bankje voor ‘De Gouden Ster’, de man is nauwelijks veranderd en de trekken van zijn vader zijn duidelijk herkenbaar.

Lena, Henri, Gaby en Jef, jaren ’60?

Van de klanten weet ik niet zoveel meer eigenlijk, we kwamen overal, bij de meeste mensen langs achter, gelijk de keuken binnen gaan, anderen moest ge van voor aanbellen en op de dorpel wachten. Ik kan me niet veel speciaals herinneren, de meeste mensen waren wel vriendelijk. Honden waren er toen niet veel in huis dat ik weet, die liepen meestal buiten. Bij de cafe van Lis Heymans was dat gewoon in ’t cafe gaan, hoewel die cafe toen eigenlijk al wel gesloten was denk ik … Achteraan op de weg naar Neeroeteren leverden we ook bij de groentenboer, diezelfde die ook bij ons aan huis kwam met een camionet groenten…

Ik was toen al genen echte babbelaar denk ik , ’t moest ook vooruitgaan he …

Bakkerij H. Creemers Eelen, jaren ’40?